Er zijn verschillende soorten molens in Nederland. Er zijn:

Handmolens: Vroeger gebruikte men wrijf- of maalstenen. Daarmee werd met de hand graan tot meel gemalen. Dit noemen ze een 'handmolen'

Rosmolens: Dat zijn molens waarbij het werk gedaan werd door paarden. Waarbij de paarden rondjes liepen de hele dag door zodat het graan goed gemalen werd. Dit wordt nu niet meer gedaan.

Watermolens: worden aangedreven door stromend water van een rivier, kanaal, meer enz.

Windmolens: Vanaf de 11e eeuw gebruiken ze windmolens. Ze begonnen windmolens te bouwen op plaatsen waar het veel waaide, dat is in het vlakke deel van Nederland.

Poldermolens: Dat zijn molens die op grote stukken kaal land staan, zo kunnen ze veel wind vangen, daarmee konden ze stukken land droog pompen.

Korenmolens: Die gebruiken we nu nog steeds het is de belangrijkste molen type. vanaf de 13e eeuw werd de bevolking steeds groter, dus moesten er steeds meer molens komen om graan te malen want daar werd deze molen voor gebruikt.

Industriemolens: Dat was bij iedere grote stad in de 17e en 18e eeuw. Dit betekende dat er veel molenaars bij elkaar woonden. Deze molens zaagden hout, en stampten zaden voor olie of vermalen kleurstoffen voor verf.